
Het is zaterdagochtend, het zonnetje breekt door en ik geniet van de stilte terwijl ik mijn voeten één voor één voor me op het asfalt plaats. Ik loop stevig door en kan nog nèt op tijd opzij
springen. Kapotte bierflesjes liggen verspreid over het fietspad. "Klote pubers!''
Ik raap nietsvermoedend de scherven bij elkaar. NIet slim blijkt later. Het bloed vloeit uit mijn wijsvinger en besmeurt mijn hardlooptop. Ik tier opnieuw. De snelheid waarmee het
bloed uit mijn vinger gutst herinnert mij er aan dat ik gisteravond minder wijn had moeten drinken. Mijn blik wordt getrokken naar een gevulde berm met nog meer afval. Ik tel drie lege zakken
chips en een paar capsules lachgas. Ik vind hier werkelijk niks grappigs aan. Die pubers hebben blijkbaar schijt aan alles! Schijt aan de natuur en schijt aan de dieren die misschien wel
stikken in het afval. En vooral ook schijt aan zij die hun smerige zooi moeten oprapen.
Ik spoel de frustratie van mijn lijf, spring op mijn fiets en stap over op de boemel naar Zwolle. Even bijkomen, daar ben ik aan toe. Eindelijk even een moment om mijn boek ‘Japan in 100 kleine stukjes’ open te slaan. De coupe vult zich met hard geschetter. Ik draai me om en kijk de jongedame in kwestie recht aan. Met pods in haar oren en een telefoon naast haar op ’t plankie, lijkt ‘t of ze enthousiast met zichzelf in gesprek is. Mijn vragende blik blijft onbeantwoord. “Irritant wijf!”, hoor ik mezelf mompelen. Ongemerkt zuig ik al haar hersenloze verhalen op, of ik 't nou wil of niet. Een half uur later rijd ik station Zwolle in, gespannen en geïrriteerd. Het heerlijke boek waar ik me zo op had verheugd, blijft onaangetast in mijn tas zitten. Geen hersencel die ook maar iets absorbeert met zo’n kakelende kip in de stiltecoupe.
Dezelfde avond loopt de spanning opnieuw op, wanneer mijn mannelijke gast de deur van het toilet triomfantelijk achter zich dichttrekt. Ik moet nodig, open de deur maar blijf verschrikt staan. De
bril staat fier overeind. Wat een haantjesgedrag! Smerig, lui en bovendien erg arrogant. Wat zou hij gedacht hebben? Dikke prima dat zij met haar framboosrood gelakte nageltjes de vol gespetterde
WC-bril naar beneden doet?
"Nee dat is zeler geen dikke prima. Dikke prima mijn neus. Ga gewoon zitten als je de bril niet wil aanraken!"
Zodra ik de eerst volgende viespeuk betrap in mijn toilet, plaats ik direct een bordje: ‘Zittend plassen VERPLICHT.
Nadat ik de man in kwestie heb uitgelegd hoe mijn voordeur opengaat, plof ik neer op mijn nieuwe loungebank. Rust, daar ben ik aan toe. Hard gekreun vult mijn achtertuin. Er lijkt zelfs een soort van ritme in te zitten. Ik sluip door mijn achtertuin, het steegje door en blijf staan voor de hoge gele schutting. Ik loer door de nauw op elkaar geplaatste planken. Ontbloot bovenlijf, een rood aangelopen hoofd en veel zweet. OMG! Het is de buurman die tegen zijn leren vriend stoot. De bokszak. Volgens mij heb ik nog liever dat hij weer schaamteloos zijn radio aanzet. Echt alles beter dan dit!
Deze column heb ik geschreven voor mijn specialisatie Blogs & Columns aan de Schrijversacademie. De opdracht:
Youp van ‘t Hek schrijft iedere zaterdag een column in NRC waarbij hij de overdrijving als stijlmiddel gebruikt. Schrijf een column ‘à la Youp’ waarin je je vreselijk ergens over opwindt. Kenmerkend voor zijn columns zijn:
- hij is grof en lomp
- recht voor z’n raap
- schrijft ongenuanceerd
Reactie schrijven
Mams (donderdag, 18 juni 2020 13:54)
Ja, lieverd , er zijn altijd mensen die geen rekening houden met de mensen en dieren om zich heen......
En dat zijn niet alleen pubers die hoop ik nog zullen bijdraaien �
Amber (vrijdag, 19 juni 2020 13:17)
Bedankt moeders ;-)